916

Mét i.p.v. óver

Suus is zes jaar oud en ik ken haar al zo’n twee jaar. Ik heb haar ontmoet op de school waar ik werd ingehuurd als ambulant begeleider. Ze was toen een jaar of vier en weinig flexibel. Ook had ze haar emoties niet altijd onder controle. Ze wordt bijna zeven en ze komt nog altijd bij mij. Niet meer via school, maar via de ouders die onder de indruk waren van de stappen die ik met haar had behaald. Moeder belde of Suus met mij verder kon werken aan belangrijke levensvragen. Dus Suus komt al een tijdje voor van alles en nog wat, vaak om al haar vragen die in haar hoofd rondspoken te bespreken. Zo ook deze keer.

Ze heeft een duidelijke vraag: “Wat is lief spelen?” Omdat Suus zo weinig flexibel is – soms denk ik dat ze een stoornis in het autisme spectrum heeft – begrijp ik haar vraag. Maar Suus is ook heel intelligent. Niet een beetje intelligent, maar ik vermoed echt behoorlijk intelligent. En dat zou ook zomaar haar starre opstelling kunnen verklaren.

Wat is lief spelen? 
Vanuit mijn opleidingen en ervaring kan ik deze vraag zien als dat Suus bang is om ruzie te krijgen tijdens het spelen. Ze vindt het namelijk moeilijk als anderen niet in haar bedachte spel kunnen meegaan. Ze kan zelfs gaan bijten of ontzettend boos worden wanneer het anders gaat dan hoe zij het heeft bedacht.

Een verjaardagsfeestje 
Ondertussen weet ik ook dat het in gesprek gaan met een kind vaak andere inzichten geeft. Op een niet veroordelende manier levert het vaak het meeste op. Ik vraag haar om een situatie waarin ‘lief spelen’ voor haar een rol speelt. Ze vertelt dat ze bijna jarig is en een verjaardagsfeestje mag geven. Daarbij mag zij een aantal kinderen uitnodigen van haar ouders. En die kinderen gaan met haar speelgoed spelen. Met LEGO, want daar is zij dol op.

Dat kinderen aan haar LEGO zitten
Even flitst er door mijn gedachten dat Suus het delen van haar LEGO moeilijk vindt omdat ze zo star is in haar spel en wil dat haar vrienden haar spel gaan volgen. Maar ik vraag door. “Wat vind je lastig, Suus?” “Nou, dat al die kinderen aan mijn LEGO zitten” is haar antwoord. Zie je nou wel, denk ik automatisch. Dat is de ASS (autismespectrumstoornis) die daar spreekt. Die wil niet dat er met het speelgoed van Suus gespeeld wordt op de manier zoals zij dat niet van te voren heeft bedacht.

Corona 
Ik weet dat ik geen oordeel mag hebben en door moet vragen: “Waar ben je bang voor?” En dan komt het. Helemaal uit een hoek waarvan ik het niet verwachtte. “Al die kinderen zitten dan aan mijn LEGO. Misschien zijn ze wel besmet met corona. Daarna speel ik ook met mijn LEGO. Ik knuffel daarna ook weer met mijn ouders en dat betekent dat ik ze kan besmetten met corona. En dat wil ik niet en vind ik lastig.”

De oplossing 
“Wat kunnen we daarop verzinnen?” vraag ik Suus. Ze bedenkt dat de kinderen die op haar verjaardag komen eerst goed hun handen moeten wassen en daarna met de LEGO kunnen spelen die Suus toch niet zo vaak gebruikt, maar wel heel leuk is. Zo wordt besmetting beperkt. Ik ben blij dat ik heb doorgevraagd, zodat ik erachter kwam dat haar hulpvraag een hele andere betekenis heeft.

In gesprek gaan mèt leerlingen in plaats van óver hen, zonder oordeel, is echt heel belangrijk. Er zou zomaar een verkeerde interventie ingezet kunnen worden, en dat zou jammer, zelfs nutteloos zijn.

Onderwijsmateriaal